Moderne bewerking van een klassiek sprookje: Roodkapje
Boon, L.P., 1957
Ik koos voor de bewerking van het sprookje Roodkapje door Louis Paul Boon. Dit is gebaseerd op het cultuursprookje Roodkapje van Perrault, geschreven in 1683. Het oorspronkelijke verhaal werd vaak als voorbeeld aangehaald van de grote haat en vrees voor wolven die eeuwen onder de mensheid bestaan heeft. In de opvatting van Sigmund Freud heeft het echter vooral veel mythologische elementen die duiden op een van de belangrijkste vragen van de mens, namelijk ‘Waar komen kleine kinderen vandaan?’ Een wat eenvoudigere verklaring voor het verhaal kan zijn dat het een waarschuwing voor kinderen is om vooral hun ouders te gehoorzamen en niet op suggesties van vreemden in te gaan.
In 1812 werd de versie van Perrault bewerkt de gebroeders Grimm, waardoor dit sprookje toegankelijk werd voor kinderen.
In 1957 maakte Louis Paul Boon er een erotische, geweldadige versie van in zijn boek Grimmige sprookjes. De titel Grimmig verwijst naar de schrijvers Grimm. In deze versie loopt Roodkapje, een onschuldig jong meisje, met de ogen open in de verleidelijke val van de sluwe vos. Deze verhaallijn blijft in grote lijnen behouden. Er zijn wel wat erotisch geladen, verleidelijke, sexgetinte details aan toegevoegd. Zo is Roodkapje geen klein meisje maar een jong, fier meisje, volop in de puberteit met veranderende lichaamsvormen. Haar borstjes beginnen zich te ontwikkelen en daar is ze zich heel erg bewust van. Haar beste vriend is haar eigen spiegelbeeld en ze kan zich urenlang spiegelen in het gladde water van de vijver in het bos. In haar mandje dat ze naar grootmoeder brengt, zitten geen koekjes en wijn maar pannekoeken en een flesje bier. In het bos ontmoet ze de wolf, maar omdat ze te druk bezig is met zichzelf merkt ze niet dat het de wolf is. De wolf doet Roodkapje enkele seksistische voorstellen, maar daar gaat ze niet op in want ze moet naar grootmoeder. Als ze daar aankomt, ligt grootmoeder in bed en kijkt haar verlangend aan. Roodkapje kleedt zich uit en kruipt naakt bij grootmoeder in bed. Wanneer deze haar begint te strelen, merkt ze dat het niet grootmoeder is die in bed ligt, maar Adriaan Dewolf.
In de versie van Louis Paul Boon eet de wolf enkel grootmoeder op. Net zoals bij de gebroeders Grimm snijdt de jager de wolf open en bevrijdt grootmoeder.
Het sprookje eindigt niet met de vaste formulering ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’, maar met een sexistische opmerking van de jager naar Roodkapje toe.
Als ik aan sprookjes denk, denk ik vooraal aan sprookjes voor kinderen. Sprookjes zijn ideaal voor kinderen om hen op een jonge leeftijd te laten kennismaken met literatuur. Ze moeten kunnen voorgelezen, verteld en verfilmd worden. De zedenles en de identificatie met de protagonist in een sprookje laat kinderen niet enkel ontspannen, maar leert hen ook een belangrijke les. Hierbij zijn seksistische verwijzingen niet toegestaan. Sprookjes moeten aangepast worden aan de leeftijd van de lezer. Zo kunnen bij sprookjes voor volwassenen deze seksueel getinte opmerkingen wel.
Toch verkies ik de versie van de gebroeders Grimm omdat ik hier meer vertrouwd mee ben.
Bron
Boon, L.P. (1957). Grimmige Sprookjes. Roodkapje. Amsterdam, De Arbeiderspers.